1999. Naar de Snelrewaard
Designed 2016 by Leen.zelf
Pagina van L1 en A3 van Wingerden
Het eerst jaar dat we met de brandweerauto op stap gingen zijn we niet verder gekomen dan een veertig tal kilometer. Het was op een snikhete dag dat we de Alblasserwaard verlieten en de rivier de Lek overstaken. We moesten nog ervaren hoe de auto reed en wat de mogelijkheden er van waren. Tijdens de verbouwing waren we niet op de openbare weg geweest. Even naar de keuring in Zwijndrecht, dat was al. We hadden nog een probleem met de rubbers in de schuiframen. We hadden hiervoor nog geen nieuwe gevonden. De ramen konden we met moeite openschuiven dus we hadden het dakraam op een kier open gezet. Toch werd het steeds warmer in de auto. De kachel stond uit en de ventilator op de hoogste stand. Na tien kilometer stopten we op een parkeerplaats om de ramen open te schuiven wat met enige moeite gelukte, een kier van twintig centimeter. De ventielatieklepjes onder het dashboard werden opengezet en we stapten weer in. Verkoeling bracht dit allemaal niet. We reden over de binnenwegen in de richting van de Lek.
Het was een grappig gezicht dat veel automobilisten die we op deze smalle wegen tegen kwamen in de verte al stopten en met de lichten seinden dat wij door konden rijden. Men dacht dat de brandweer er aan kwam. Fietsers stapten af en vaders en moeders wezen de kinderen naar de auto en zwaaiden naar ons, het leek wel of we in een optocht mee reden. Vol spanning reden we verder in de richting van de Lek. Via de pont ging het over kleine slingerwegjes in de richting van Haastrecht. Met het zweet in de haden reden we langs de Hollandse IJssel naar Oudewater
Ongewone geluiden van de auto en inventaris, het rijden in een grotere auto dan gewoonlijk, rijden in een auto zonder stuurbekrachtiging en de warmte in de auto, deed ons verlangen naar een terrasje. Ooit waren we op de fiets door Oudewater gereden, wie let er dan op de breedte van de straten? Nu weten we het. We volgden de bordjes van het VVV en kwamen dus uit in het centrum van het stadje. Daar hebben ze terrassen, zo'n honderdvijftig hoofden draaiden in onze richting. Parkeren was onmogelijk in de binnenstad en langs de vele terrasjes reden we weer naar de rand van het centrum. Te voet gingen we op zoek naar het VVV waar een vriendelijke medewerkster ons wist te vertellen dat er langs de Linschoten, een klein riviertje, drie campings waren. De eerste was een camping waar veel stacaravans waren en vaste bezoekers. Dan moesten er nog twee zijn, boerencampings vertelde ze, waarvan een leuke en een nette. Met die informatie en een plattegrond reden we even later langs de Linschoten. Een smal riviertje, vol plompenbladen en waterlelies, met aan tweezijde knotwilgen en een smalle weg. Oude boerderijen, karakteristiek voor de omgeving, waarin bijna iedere tuin een bordje staat met: Snelrewaard. En weer die belangstelling en auto's die aan de kant gaan wanneer je er aan komt rijden. De eerste camping reden we voorbij, er stonden grote stacaravans, zoals ons verteld was. De weg werd steeds smaller, met scherpe bochten en daardoor onoverzichtelijker
Grote tractoren met wagens vol hooi versperden ons de weg zodat we vaak bij een boerderij moesten uitwijken. Achter ons reed een vrouw op fiets die ons niet uit het oog verloor. Moesten we wachten op een tegenligger dan zagen we haar weer aankomen. Het leek wel of ze ons wilde inhalen. Ondertussen werd het steeds warmer in de auto en na een kwartiertje gaf ik het op. Ik moest even uitblazen, even wat frisse lucht, mijn armen even rust geven. Gelukkig werd de weg was breder en om een scherpe bocht zagen we een bord: Camping Den Ouden Boomgaard. Welke van de twee campings het was interesseerden ons niet, hier stoppen en eerst wat vocht tot ons nemen. De vrouw op de fiets kwam de bocht om toen we uitstapten, ze zag rood van inspanning. Ze stopte naast onze auto en we moesten onze lach verbergen toen ze hijgend zei: 'ik dacht dat er brand was maar het is een camper.' Ze keerde haar fiets en verdween weer richting Oudewater. Ik pakte uit het handschoenenkastje een blikje cola en terwijl voelde ik een warme luchtstroom uit de kachelopening komen.... De knop stond wel op uit maar de verbindingsstang bleek los te zijn geschoten!!!
Hier dachten we ons plekje te hebben gevonden, een boerderij camping waar een paar caravans stonden en enkele tenten. Met de eigenaar / beheerder werden we het snel eens. Er werd ons een plaats aangewezen tussen de appelbomen en een notenboom. "Ga daar maar staan en stroom ken je hier vinden".
Na een uurtje waren we uitgepakt, de brandweerauto stond op z'n plaats, electriciteit was aangesloten en de sanitaire voorziening ondekt. In het voormalige melkhok of boenhok, dat over de sloot was gebouwd en waar men vroeger het melkgerei schoonmaakten, was nu een douche en enkele toiletten gebouwd. Het bleek ook dat achter de boomgaard een plaats was ingericht voor enkele stacaravans waar vaste bezoekers woonden. Terwijl we aan een pilsje zaten kwamen de diverse bewoners van tent, caravan en stacaravan een kijkje nemen bij onze auto. Trots als een pauw vertelden we hoe we de auto hadden verbouwd en wanneer we er aan begonnen waren. We stonden juist in het zicht van de weg en in de drie weken dat we daar gestaan hebben hoorden we tientallen keren, "kijk eens wat een mooie brandweerauto". We bleken langs een touristische fietsroute de auto te hebben geparkeerd ook kwamen er veel wandelaars langs die een route liepen van Amsterdam naar Schoonhoven. Aan opmerkingen over de brandweerwagen heeft het ons die vakantie niet dan ook niet ontbroken. Vele uren zijn we er op de fiets er op uit geweest, het land ontdekken van Herman de Man een schrijver die vele boeken over deze streek geschreven heeft. Uren hebben we zitten vissen in een boerensloot die langs de camping liep, voorn, bliek, zeelt en zelf karpers vingen we in een sloot niet breder dan vijf meter. En als je 's morgens vroeg tussen het riet zat te vissen hoorde je de voorbijgangers praten over onze brandweerwagen. Dan weet je waarom je jaren bezig bent geweest De eigenaar, een toen 74-jarige landbouwer in rusten maar die het rusten beperkte tussen een en drie uur 's middags, vertelde dat er grote vissen te vangen waren in de polder.
We hebben eerst geinformeerd of je daar mocht vissen maar niemand die ons dat kon vertellen. De politie die we opzochten in Oudewater wist niet waar we een vergunning konden kopen en vertelde ons daar direct bij dat ze in die`uithoek` toch nooit kwamen en zeker niet om visvergunningen te controleren. Niets is mooier dan 's morgens vroeg op pad te gaan terwijl de dauw nog op het land ligt. Rugzak om met het hoogst benodigde er in en een hengel bij je met wat wormen.
De zon op zien komen en luisteren naar de vogels en de wereld die langzaam wakker wordt. Boeren die je naar het vee hoort roepen, schapen die achter het hek naar je staan te kijken. Als je daar zit, zomaar op een bruggetje, in het midden van de polder dan hoef ik geen honderden kilometers te rijden om uit te rusten en energie op te doen voor weer een jaar werken.
Tegen tien uur ging ik terug richting camper voor een kop koffie. Een oude man die ik tegen kwam zei "het is maar goed dat je een hengel bij je heb want anders hadden de mensen gedacht, wat zit daar voor een vent, zomaar stil op een bruggetje, midden in de polder? Nu zullen ze zeggen, kijk daar heb je een fanatieke visser die er voor dag en dauw op uit is geweest".

Ik denk dat ik de volgende keer de wormen maar thuis laat.